Korte Biografie 

DEEL 1

Het jaar van de olifant (geboortejaar)

De naam van profeet Mohammed vrede zij met hem was Mohammed ibn Abdullah ibn Abdul Moetalib ibn Haashim en hij behoorde tot de stam Haashim. Deze stam was een tak van de Qoeraysh; een stam waar bijna heel Mekka toebehoorde in die tijd.

Profeet Mohammed vrede zij met hem is geboren in "het jaar van de olifant". Dit was circa 570 n.C.. De Arabieren in die tijd hadden de gewoonte om het jaar te noemen naar de belangrijkste gebeurtenis dat had plaatsgevonden. In dat jaar had de christelijke jemenitische koning, genaamd Abraha, geprobeerd de Kabah in Mekka te vernietigen. Abraha had namelijk een kerk gebouw in Jemen en wilde dat iedereen, inclusief de Arabieren, naar daar op bedevaart zouden gaan. De Arabieren waren daar natuurlijk niet blij mee en voelden zich beledigd. Mekka was namelijk HET bedevaartsoord voor de mensen in die regio. Abraha besliste na een incident met een Arabier, de Kabah te vernietigen. Hij trok met duizenden soldaten en een olifant naar Mekka. In Mekka had je verschillende stammen maar de meest invloedrijke stam was die van de Qoeraysh. De leider van de Qoeraysch was de grootvader van profeet Mohammed vrede zij met hem: Abdul Moetalib. Onderweg naar Mekka kon Abraha heel wat kamelen van Abdul Moetalib buit maken en stuurde hij een boodschapper naar Mekka met de boodschap dat hij niet kwam om oorlog te voeren maar enkel om de kabah te vernietigen en terug te vertrekken. Abdul Moetalib, de profeets grootvader, vertelde de boodschapper dat hij de kabah niet kon verdedigen maar dat dit het 'huis' van Allah(God) is en dat Allah het wel zou verdedigen.

[ Voor de duidelijkheid: De Arabieren in die tijd waren natuurlijk nog geen moslims. Ze geloofden wel in Allah(God) maar aanbaden naast Allah nog vele andere afgoden. Ze waren polytheïsten.]

Toen Abraha Abdul Moetalib ontmoette, zei Abdul Moetalib dat hij slechts 1 verzoek had en dat was om zijn kamelen terug te geven. Abraha was verbaasd. Hij zei: "Wij zijn hier om de kabah te vernietigen en jij begint te praten over je kamelen.". Abdul Moetalib antwoordde: "Ik ben de eigenaar van de kamelen dus ik zal ze beschermen. De kabah is echter van Allah en Allah zal Zijn bezit beschermen." Dus Abraha zette voort en probeerde met een olifant de kabah te vernietigen, maar het moment dat de olifant voor de kabah kwam te staan, weigerde het een stap verder te zetten. Abraha probeerde alles om de olifant in beweging te zetten, maar de olifant bleef staan en liep daarna weg van de kabah. Op een bepaald moment lieten zwerwen vogels kleine stenen vallen. Deze steentjes verwondden het leger. De soldaten van Abraha werden hierdoor gedood, verloren ledematen of vluchtten terug naar Jemen. Abraha stierf niet meteen maar is onderweg naar Jemen of terug in Jemen gestorven aan zijn verwondingen.

Ongeveer 40-45 jaar na dit gebeuren, herinnert Allah(God) de Arabieren, die allen op de hoogte waren van deze gebeurtenis, aan dit gebeuren. Hij zegt in de koran, hoofdstuk 105

Vers 1: Heb jij dan niet vernomen(O Mohammed) hoe jouw Heer met de metgezellen van de olifanten heeft gehandeld?

Vers 2: Heeft Hij hun plan(om de kabah te vernietigen) dan niet verrijdeld?

Vers 3: En Hij heeft over hen zwermen vogels gezonden.

Vers 4: Die stenen van klei over hen wierpen.

Vers 5: Dat hen maakte van fijn gekauwd stro.

De kindertijd van Mohammed (vrede zij met hem)

Aminah, de moeder van de profeet vrede zij met hem, ging na de bevalling naar Abdul Moetalib om te vertellen dat hij opa geworden was. Hij gaf hem de naam Mohammed. Mohammed betekent in het Arabisch: prijzenswaardig/lofwaardig. Abdul Moetalib zei: "Ik heb hem Mohammed genoemd omdat ik wil dat hij geprezen wordt door de bewoners van de aarde." De profeet vrede zij met hem heeft zijn vader Abdullah nooit gekend. Hij is immers gestorven terwijl zijn moeder zwanger van hem was. 

In die tijd was het bij de Mekkanen de gewoonte om hun babies te laten opvoeden door een zoogmoeder op het platteland. Op het platteland leerde men immers goede karaktereigenschappen zoals zelfdiscipline, nobelheid en rechtvaardigheid. De vrouw die de profeet vrede zij met hem verzorgde was van de stam Bani Sa'd, haar naam was Halimah bintoe abi thoe'ayb. Rond zijn 5de/6de levensjaar keerde hij terug naar zijn familie in de stad. Toen hij zes was, stierf ook zijn moeder. 

Na de dood van zijn grootvader Abdul Moetalib, toen hij acht was, kwam hij onder de bescherming van zijn oom Aboe Taalib, de broer van zijn vader. 

Zijn jeugd en eerste huwelijk

Mohammed vrede zij met hem begon zijn jeugd als herdersjongen. Hij leefde een simpel bestaan. Hoewel hij op financieel en politiek vlak niet veel aanzien had, omdat hij slechts een herder was en het dus niet heel breed had, had hij op sociaal vlak wel aanzien. Omwille van zijn deugdzaamheid, oprechtheid, eerlijkheid en betrouwbaarheid kreeg hij een zodanig grote bekendheid in Mekka dat men hem As-Saadiq(de eerlijke) en Al Amien(de betrouwbare) noemde.

Op een bepaald moment gaat hij werken voor Khadijah, een rijke handelsvrouw in Mekka. Khadijah was het beu dat ze elke keer bedrogen werd door de mannen die voor haar op handelsreis gingen. Echter toen Mohammed vrede zij met hem voor haar begon te werken, kwam hij terug met volle caravans, met heel veel winst. Maysarah, één van haar werknemers die hem vergezelde op de handelsreizen, vertelde Khadijah dat hij nog nooit iemand zo eerlijk heeft zien handel drijven. Hij vertelde hoe goed hij was met haar klanten en wat een nobel karakter hij had. Khadija was onder de indruk van hem en raakte geïnteresseerd. Khadija vertelde dit haar vriendin, een oudere vrouw die naar Mohammed vrede zij met hem ging en hem voorstelde met Khadija te trouwen. Mohammed vrede zij met hem die op dat moment 25 was, consulteerde eerst zijn oom Aboe Talib en gingen daarna bij haar familie haar hand vragen. Ze trouwden en kregen samen 4 dochters en 2 zonen die beiden kort na de geboorte stierven. 

Khadija was een weduwe van goede afkomst. Ze was mooi, intelligent en had veel geërfd van haar 2 voorgaande huwelijken. Haar bijnaam was At Tahira, de pure. Ze had een goedlopend handelsbedrijf, in een samenleving waar vrouwen  gezien werden als bezit van de man en niet veel rechten hadden. Khadija was anders waardoor vele mannen met haar wilden trouwen. Mohammed vrede zij met hem was heel gelukkig met haar. Hij hield zeer veel van haar en zij van hem. Daarnaast gaf dit huwelijk hem een grote invloed en aanzien onder de vooraanstaanden van Mekka. Khadija was 40 jaar toen ze met hem trouwde. Ze was dus 15 jaar ouder dan hem.

Mohammed vrede zij met hem was een man met nobel karakter en was een liefhebber van stilte en rust. Van tijd tot tijd trok hij zich terug van zijn familie en ging naar de grot Hira, in een heuvel vlakbij Mekka, om na te denken over de schepping. Zijn vrouw Khadijah moedigde hem aan en gaf hem de tijd om zich terug te trekken uit de corrupte maatschapij in Mekka.

De Engelse filosoof en oriëntalist Thomas Carlyle zegt in zijn boek Heroes (Helden): "Het is zeer beschamend voor elk individu in dit tijdperk om te luisteren naar wat er gezegd wordt over de religie van Islam en dat het een verzinsel is en Mohammed zou de bedrieglijke leugenaar zijn. Door zijn hele leven heen zien wij dat hij standvastige geloofsovertuigingen had, oprecht in beslissingen, gul en vriendelijk was, medelevend, vroom, zedig, zeer serieus. Ondanks dat was hij zeer gemakkelijk in de omgang, vrolijk, vriendelijk en soms zelfs luchthartig. Hij was rechtvaardig, oprecht betreffende intentie, intelligent, ridderlijk en vlug van begrip, alsof hij in zijn hart de lampen van alle donkere nachten droeg, gevuld met licht; een van nature grote persoonlijkheid die nooit studeerde in een school of bij een onderwijzer, omdat dat niet nodig was voor hem."

De Duitse oriëntalist Dr. Gustav Weil zei in History of the Islamic Peoples: "Mohammed was een schitterend voorbeeld voor zijn volk. Zijn karakter was puur en vlekkeloos. Zijn huis, kleding en eten waren gekenmerkt door een zeldzame eenvoud. Hij was zo bescheiden dat hij van zijn metgezellen geen bijzonder teken van verering ontving, noch accepteerde hij enige dienst van zijn dienaar wat hij zelf ook kon doen. Hij was altijd en voor iedereen bereikbaar. Hij bezocht de zieken en was vol sympathie voor iedereen. Zijn welwillendheid en gulheid was onbeperkt, zo ook zijn zorg voor de reizigers van de gemeenschap."

DEEL 2

De eerste openbaring van de Nobele Koran

Mohammed vrede zij met hem was veertig jaar toen hij voor de eerste keer een openbaring kreeg. Hij had zich net zoals vele andere malen afgezonderd in de grot Hira, toen plots de aarstengel Gabriël voor hem verscheen en zei: "Lees!". De profeet vrede zij met hem antwoordde verschrikt: "Ik kan niet lezen." De engel zei weer: "Lees." De profeet vrede zij met hem antwoordde opnieuw: "Ik kan niet lezen." Opnieuw vroeg de engel hem om te lezen en zijn antwoord was ook opnieuw hetzelfde. Toen zei de engel: "Lees in de Naam van jouw Heer, Die (alles wat bestaat) heeft geschapen. Hij schiep de mens van een gehechte bloedklonter. Lees! En jouw Heer is de Meest Vrijgevige. Degene Die met de pen onderwezen heeft. Hij onderwees de mens wat hij niet wist." * De profeet vrede zij met hem kon niet geloven wat hij zag en hoorde. Hij dacht dat hij gek geworden was en rende doodsbang terug naar huis. Terwijl hij wegrende, hoorde hij dezelfde stem zeggen: "O Mohammed, jij bent de boodschapper van Allah, en ik ben Gabriël." Toen hij thuis aankwam bij zijn geliefde vrouw Khadija zei hij haar: " Wikkel mij in een deken! Wikkel mij in een deken! Wat is mij overkomen? Ik vrees voor mijzelf." Nadat hij rustiger geworden was en Khadija vertelde wat hem overkomen was, verzekerde Khadija hem dat hij niet gek geworden was. Ze zei: "Wees niet bang, wees gerus en ontspan je. Allah zal je geen vernedering laten lijden, want jij bent vriendelijk tegenover je familieleden, je spreekt de waarheid, je helpt iederen die steun nodig heeft, je bent gastvrij tegenover jouw gasten en je biedt hulp in elke rechtvaardige zaak."

Khadija was dus de eerste persoon in de geschiedenis van de islam die in zijn boodschap geloofde. Zij was de eerste moslim. Zij getuigde dat er geen god is die het recht op aanbidding behalve Allah en dat Mohammed vrede zij met hem zijn dienaar en boodschapper is. 

*Deze woorden vinden we terug in hoofdstuk 96 van de koran. Dit zijn de eerste 5 verzen van het hoofdstuk. Hieronder kan je dit hoofdstuk uit de koran beluisteren.

Weetje: Als je naar bovenstaande video gekeken en geluisterd hebt, dan heb je gezien dat Allah in vers 15 en 16 zegt dat Hij Aboe Djahl, de oom van de profeet, bij zijn LEUGENACHTIGE voorhoofdslok zal grijpen. Dit is 1 van de opmerkelijke wetenschappelijke details beschreven in de koran. Wetenschappelijk onderzoek vandaag toont aan dat bij het vertellen van een leugen we gebruik maken van het dorsale gedeelte van de prefrontale cortex, dat is gebied gelegen in het voorste gedeelte van de frontale kwabben in de hersenen. Dit kon onmogelijk geweten zijn door iemand die in de 7de eeuw leefde. Deze woorden kunnen dus onmogelijk afkomstig zijn van profeet Mohammed vrede zij met hem of van eender wie.

afbeelding prefrontale cortex

Het prediken van de islam

De profeet Mohammed vrede zij met hem begon in het geheim met preken bij zijn familie, verwanten en goede vrienden, gedurende de eerste drie jaar van zijn missie. De boodschap luidde: aanbid de Enige Ware God. Hij riep op tot pure monotheïsme.

Aan het eind van het derde jaar na de eerste openbaring, beval Allah (Verheven en Geprezen is Hij) hem de boodschap in het openbaar te verkondigen aan de hele mensheid. Hij moest de mensen oproepen om enkel en alleen Allah, God te aanbidden en de aabidding van afgodsbeelden te verlaten. In het begin van zijn oproep beschuldigden de mensen van Mekka hem van krankzinnigheid. Ze werden vijandig, bespotten en vernederden hem. Om hem te troosten, openbaarde Allah de Verhevene de volgende verzen: "En voorwaar, vόόr jou zijn er veel boodschappers bespot, maar hun spotters waren omringd met alles waarover zij spotten." (hoofstuk 6, vers 10)

Mohammed vrede zij met hem had op een bepaald moment de Qoeraysh verzameld en riep: "Als ik jullie zou informeren over een leger dat achter deze berg klaar staat om jullie aan te vallen, zouden jullie mij geloven? De mensen antwoordden: Wij hebben jou nooit een leugen horen vertellen. Vervolgens zei hij: "Ik ben een duidelijke waarschuwer voor jullie tegen een naderende strenge bestraffing." Men geloofde hem echter niet en de meesten bleven ongeloven. 

Toen op een bepaald moment Mohammed vrede zij met hem meer aanhangers kreeg, waaronder slaven, begonnen hun 'meesters' hen te martelen en te misbruiken. De niet-gelovigen ontmoedigden de volgelingen van Mohammed vrede zij met hem en stelden zich vijandig op. De leiders van de Qoeraysh waren razend boos op Mohammed omdat hij meer aanhangers kreeg. Ze wilden niks liever dan hem iets aan te doen. Echter werd hij beschermd door zijn oom Aboe Taalib, die een belangrijke postitie had in Mekka. De Qoeraysh verzochten Aboe Taalib Mohammed vrede zij met hem te verlaten of hem te weerhouden zijn boodschap te verspreiden, maar Aboe Taalib weigerde ook al is hij zelf nooit bekeerd tot de islam.

De emigratie naar Abessinië (Ethiopië)

Er waren enkele nieuwe mensen bekeerd tot de Islam, die niet in staat waren zichzelf te verdedigen tegen de vele martelingen en de onderdrukking door de afgodenaanbidders. De profeet vrede zij met hem adviseerde hen te emigreren van Mekka naar Ethiopië, een christelijk land, om daar te leven in vrede.


De bekering van Omar ibn al-Khatab 

Omar ibn al-Khatab (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft een zeer grote rol gespeeld in de geschiedenis van de islam. Hij was 1 van de belangrijkste metgezellen van de profeet vrede zij met hem en was de 2de kalief van het islamitisch rijk. Omar bekeerde zich echter niet meteen nadat de profeet zijn boodschap begon te verkondigen. Meer nog, hij was in het begin één van de grootste vijanden van de islam. Omar stond in het begin bekend om het vervolgen en folteren van moslims. Hij was een man waar iedereen schrik voor had. Daarom was hij zeer geliefd bij de Qoeraysh. Op een dag besloot Omar de profeet vrede zij met hem iets aan te doen. Hij wilde dat de boodschap van de islam niet meer verkondigd zou worden. Onderweg naar de profeet vrede zij met hem, kwam hij een vriend tegen die zelf in het geheim bekeerd was. Omar vertelde hem over zijn plannen waarop zijn vriend hem zei dat hij eerst naar zijn eigen familieleden moest kijken vooraleer hij Mohammed vrede zij met hem iets wilde aandoen. Zijn zus en haar echtgenoot hadden immers de islam omarmd en waren moslims geworden. Toen Omar dat hoorde, liep hij furieus naar zijn zus' huis. Toen hij daar aankwam, verstopten ze snel een aantal geschreven bladzijden van de koran die ze aan het reciteren waren. Omar vroeg in een vlaag van woede wat ze aan het lezen waren. Hij raakte slaags met zijn schoonbroer en wanneer zijn zus tussenbeide kwam, gaf hij haar een klap waardoor ze op de grond viel. Zijn zus vertelde hem dat hij kon doen wat hij wilde, maar dat zij en haar echtgenoot moslims geworden waren. Toen Omar zijn zus zo zag, kreeg hij spijt en werd hij rustiger. Hij vroeg haar opnieuw wat ze aan het lezen waren waarop zijn zus antwoorde dat het de koran was maar hij het alleen mocht aanraken na zich te hebben gewassen. Nadat hij zich gewassen had, begon hij voor te lezen. Het was een stukje uit hoofdstuk 20 van de koran. Toen hij dat las, werd hij emotioneel en trad het geloof zijn hart binnen. Hij wilde ook moslim worden. Hij ging opzoek naar de profeet vrede zij met hem, deze keer met een andere intentie, en bekeerde tot de islam door de woorden uit te spreken: "Ik getuig dat er geen godheid is die het recht heeft om mijn aanbidding en ik getuig dat Mohammed zijn dienaar en boodschapper is."

De bekering van Omar was een zeer belangrijk moment in de geschiedenis van de islam. Tot dat moment durfden de moslims zich niet openlijk moslim noemen. Dit gebeurde allemaal in het geheim. Het moment dat Omar moslim werd, veranderde dit. Omar zelf was de eerste metgezel die openlijk zijn islam durfde verkondigen waarna heel wat anderen volgden. Heel opmerkelijk is dat zijn bekeering het antwoord was op een smeekmede van de profeet vrede zij met hem. De profeet had aan Allah gevraagd om de islam te eren doormiddel van Omar of doormiddel van Aboe Djahl. Toen Omar inderdaad moslim werd, had dat een enorme positieve impact op de moslims. 

Beluister hier hoofdstuk 20 van de koran

(in het Engels vertaald, een Nederlandse vertaling, vind je op koran.nl)

Het jaar van verdriet

Het jaar van verdriet is het jaar waarin profeet Mohammed zijn geliefde vrouw Khadijah en zijn oom Aboe Talib verloor. Hij was ontzettend gesteld op hen. Zijn vrouw was de moeder van zijn kinderen en had hem voorzien van liefde, respect, steun, welzijn en eensgezindheid. Zijn oom had hem opgevoed en had hem altijd beschermd tegen de Qoeraysh. Toen Aboe Talib op zijn sterfbed lag, ging de profeet naar hem toe terwijl zijn andere ooms aanwezig waren. De profeet vroeg hem meermaals wanhopig om de shahada uit te spreken. Hij zei: " O mijn oom, zeg laa ilaaha illallaah (er is geen god die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah), een uitdrukking waarmee ik jouw kwestie zal verdedigen bij Allah." Zijn ooms zeiden hem echter: "O Aboe Talib! Zal jij de religie van Abdul Moetalib(zijn vader) verlaten?!" De boodschapper vrede zij met hem bleeft het steeds voorleggen aan hem en zij bleven dit tegen hem zeggen totdat de laatste verklaring die hij tegen hen zei was: "Ik ben op de religie van Abdul Moetalib." Hij weigerde om laa ilaaha illalaah te zeggen. De boodschapper was er kapot van dat zijn oom als ongelovige gestorven was en de boodschap niet had geaccepteerd. Hij zei vervolgens: "Bij Allah! Ik zal om de vergiffenis van Allah vragen voor jou tenzij ik verboden wordt om dat te doen." Toen werd het volgende vers geopenbaard (koran hoofdstuk 9, vers 113): "Het is niet gepast voor de profeet en degenen die geloven dat zij (Allahs) vergeving voor de polytheïsten vragen, ook al zijn zij verwanten..." Over Aboe Taalib openbaarde Allah de Verhevene (hoofdstuk 28, vers 56): "Waarlijk, jij (O Mohammed) kunt wie jij lief hebt niet leiden, maar Allah leidt wie Hij wil..." 

Ondanks dit grote verdriet hervatte profeet Mohammed vrede zij met hem zijn activiteiten om de boodschap te verspreiden om de Enige Ware God te aanbidden. Hij reisde naar de beroemde stad Taa-if, ten zuiden van Mekka, waar de rijke Arabieren leefden om hen uit te nodigen naar de islam. Maar de mensen van deze stam waren bevriend met de Qoeraysh. Zij spoorden hun kinderen en slaven aan om stenen te gooien naar de profeet vrede zij met hem en zijn metgezellen die waren meegereisd. De profeet raakte daardoor gewond en keerde teleurgesteld terug naar Mekkah.

De hemelreis

Na de dood van zijn oom en zijn vrouw en vanwege het falen om de Thaqif stam te bekeren, was de profeet zeer bedroefd. Allah De Verhevene liet de profeet daarom een bijzondere reis maken. 's Nachts reisde de profeet naar de veraf gelegen moskee in Jeruzalem vergezeld door de engel Gabriël (vrede zij met hem), waar hij werd opgenomen in de zevende hemel. Daar zag hij het resultaat van goede daden in het Paradijs en de bestraffing van slechte daden in het Hellevuur. In deze nacht verplichtte Allah de Verhevene elke moslim vijf keer per dag te bidden. Deze gebeurtenis wordt 'al israa wa al mi'raadj' (reizen in de nacht en geheven worden naar de hemel) genoemd. Nadat de profeet vrede zij met hem weer terug was op aarde, vertelde hij zijn volk wat hij gezien had in de hemelen, het paradijs en de hel. In het begin vonden velen het moeilijk hem te geloven, maar als bewijs om hen te overtuigen, vertelde de boodschapper over een karavaan met kamelen die onderweg was van Syrië naar Mekkah. Eén van de kamelen was ziek en deze karavaan zou arriveren bij zonsondergang op een bepaalde dag. De uitspraak van Mohammed vrede zij met hem kwam uit en zijn volk geloofde hem.

De koran zegt hierover o.a. (hoofdstuk 17, vers 1): "Glorieus is Degene (Allah) Die Zijn dienaar (Mohammed) 's nachts een reis liet maken van de Heilige Moskee(in Mekka) naar de Verste Moskee(in Jeruzalem) - wier omgeving Wij zegenden - om hem Onze tekenen/bewijzen te tonen. Waarlijk, Hij is de Alhorende, de Alziende. 

"...En Wij maakten hetgeen Wij jou hebben laten zien (tijdens de Nachtelijke Reis) slechts als een beproeving voor de mensen..." (hoofdstuk 17, vers 60)

Deze reis was een beproeving voor de mensen omdat sommige mensen hun geloof in de islam opgaven omdat hun harten en verstanden deze gebeurtenis niet konden doorgronden en dit ontkenden. Anderen werden dan weer gesterkt in hun geloof door deze gebeurtenis en dit versterkte hun standvastigheid  in hun geloof in de islam. Dit was dus een ware beproeving voor de mensen.

Het eerste verdrag van al-'Aqabah

In het elfde jaar na het begin van de oproep tot de Islam, kwam een kleine groep mannen van de stammen Aws en Khazradj uit Yathrib(oude naam van Medina) naar Mekka om handel te drijven en de bedevaart te doen. In die tijd gingen de afgodenaanbidders ook al op bedevaart om hun afgoden te aanbidden.

De profeet vrede zij met hem nam deze kans en verkondigde hen de boodschap van de islam. Zij waren overtuigd van het aanbidden van één God en zij vertelden hun stammen over de profeet Mohammed en zijn edele oproep. Omdat er in Yathrib vele joden leefden die aan het wachten waren op een nieuwe profeet, was het voor de afgodenaanbidders van Yathrib niet moeilijk om in de profeet Mohammed te geloven. De joden echter geloofden niet in hem, omdat zij verwachtten dat de profeet van onder hen (joden) zou verschijnen en niet van onder de Arabieren. Het jaar daarna keerden zij terug naar Mekka en ontmoetten de profeet opnieuw. Zij steunden hem en vroegen hem om zijn leerling Moes'ab ibn 'Omayr (moge Allah tevreden met hem zijn) met hen mee te sturen naar Yathrib om hen de koran te leren.

Het tweede verdrag van al-'Aqabah

In het dertiende jaar van zijn missie, kwamen er 73 mannen en twee vrouwen uit Yathrib(Medina) naar Mekka om de profeet vrede zij met hem vastberaden te steunen en ze nodigden hem uit naar hun stad te komen. De uitnodiging werd geaccepteerd om de volgende redenen:

- De boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) had een vreedzame stad nodig om de verspreiding van de boodschap van God voort te zetten.

- De mensen van Yathrib(Medina) hadden baat bij het hebben van een politiek verbond, zodat zij sterker zouden staan tegenover de joodse stammen in hun omgeving.

- Om de vijandigheid te verminderen tussen de stammen Aws en Khazradj.

- Yathrib(Medina) was de geboortestad van enkele familieleden van de profeet vrede zij met hem.

De hidjra

Nadat het bekend was bij Qoeraysh dat het volk van Yathrib(Medina) Mohammed vrede zij met hem steunde, beraamden de leiders van Qoeraysh en andere stammen van Mekka het plan, dat elke stam één sterke jongeling zou sturen om hem gezamenlijk te vermoorden. Op het moment dat de profeet over dit plan werd geïnformeerd, beval hij alle moslims om hun bezittingen te verkopen en zo snel mogelijk Mekka te verlaten om naar Yathrib(Medina) te vertrekken.

Aboe Bakr was de beste vriend van profeet Mohammed en hij was één van de eerste die in hem geloofde. Aboe Bakr kocht twee kamelen voor de reis naar Yathrib. Toen Allah de Verhevene de profeet beval te vertrekken, was dat in dezelfde nacht dat de moord zou moeten plaats vinden en zijn moordenaars stonden voor zijn huis. De profeet gaf zijn mantel aan zijn neef Ali ibn Abie Taalib en zei hem dat hij in zijn bed moest gaan liggen. Toen verliet de boodschapper van Allah het huis en ging naar het huis van Aboe Bakr om samen met hem naar Yathrib te vertrekken.

Tijdens het vertrek van de profeet en zijn vriend Aboe Bakr drongen de groep jongelingen het huis van de profeet binnen en kwamen ze tot de conclusie dat niet Mohammed vrede zij met hem maar Ali in het bed lag. De volgende dag waren de mensen van Qoeraysh zeer verbaasd over het vertrek van de profeet vrede zij met hem. Ze achtervolgden hem tot aan de grot waar de boodschapper van Allah en zijn metgezel Aboe Bakr zich voor drie dagen schuil hielden, maar ze vonden hen niet.

Deze migratie van Mekka naar Medina vond plaats in 622 n.C waarna de stad Yathrib, Medina werd genoemd. 


De regering van de profeet vrede zij met hem in Medina

De boodschapper van Allah vrede zij met hem werd een leider voor de vele moslims Medina en regelde alles zorgvuldig. De eerste taak was het bouwen van een nieuwe moskee, een plaats waar alle moslims de zaken aangaande religie en het leven konden bestuderen. Mohammed vrede zij met hem bewerkstelligde broederschap tussen de migranten uit Mekka en de mensen uit Medina die hen steunden - de Ansaar - om zo een nieuwe islamitische gemeenschap te vormen.


DEEL 3

De veldslag van Badr (623 n.C. - 2 H.)

De Qoeraysh wilden wraak nemen nadat de profeet ongedeerd Medina bereikt had. Ze hadden het doel om de profeet en zijn volgelingen te doden, te vernietigen. Ze legden hun onderlinge kleine meningsverschillen naast zich neer en verenigden met eenzelfde doel; de bestraffing van de volgelingen van de islam. Mekka en Medina bevonden zich op een afstand van 480 km van elkaar. Om Medina aan te vallen waren dus speciale voorbereidingen nodig en moest men de sympathie winnen van de stammen die langs deze route woonden om hen zo als bondgenoten te werven om de moslims aan te vallen.

Het aantal moslims in Medina was niet zo groot. Maar ondanks hun kleine aantal en het tekort aan wapens, veroorzaakte het ontdekken van de kwade plannen van de Qoeraysh vastberadenheid in de harten van de moslims en ontbrandde het hun gevoel van eer en dapperheid.

Toen de liefde voor de islam diep in de harten van de moslims geworteld was en toen zij mentaal voorbereid waren om te vechten, om zichzelf te verdedigen tegen de vijanden van de islam, openbaarde Allah aan profeet Mohammed vrede zij met hem een vers waarin toestemming wordt gegeven om te vechten. In hoofdstuk 22 vers 39 van de koran zegt Allah: "Toestemming om te vechten is gegeven aan degenen die bevochten worden, omdat zij onrechtmatig behandeld worden. En voorzeker, Allah is in staat om hen (tegen het onrecht) te helpen."

Een hoofdman van Mekka, Koerz ibn Djaabir, kwam met een groep mensen uit Mekka, roofden een grazende kudde vee in de omgeving van Medina en zij gingen er met een groot aantal kamelen van de gelovigen vandoor. Toen de moslims dit nieuws hoorden, probeerden ze de criminelen te pakken te krijgen, maar ze waren al gevlucht. Dit was een serieuze waarschuwing voor de mensen van Medina, want hieruit bleek dat hun vijanden hen konden beroven van hun eigendommen, ook al lag er een afstand van ongeveer 480 km tussen hun huizen. Daarnaast stonden de ongelovigen voortdurend in contact met de hypocriet Abdulah ibn Oebay en de joden van Medina, die samenzwoeren tegen de belangen van de moslims.

Aan het begin van de maand Ramadan kwam het nieuws tot Medina dat een karavaan van Mekka op hun terugtocht uit Syrië langs Medina zou passeren. Om angst in de harten van de ongelovigen teweeg te brengen en ook als antwoord op de aanval van Koerz ibn Djaabir, vroeg de profeet vrede zij met hem een groep van de Moehaadjirien (migranten uit Mekka) en Ansaar (helpers, originele bewoners van Medina) om de karavaan te onderscheppen, zodat de Mekkanen wisten dat wanneer zij de mensen van Medina lastig zouden vallen, dit ten koste zou gaan van hun handelsactiviteiten met Syrië. Deze groep moslims werd voornamelijk gezonden om hen bang te maken en niet om te vechten.

De handelskaravaan uit Mekka werd geïnformeerd over de plannen van de groep moslims. Aboe Soefyan, de leider van de karavaan, leidde de karavaan van de hoofdroutes af. Hij huurde ook Damdam ibn 'Amr Ghifaari in om snel naar Mekka te gaan en hen daar op de hoogte te brengen van het feit dat de karavaan in gevaar was vanwege de moslims, en dat zij zich dienden te haasten om de karavaan te helpen en om hun goederen te beschermen. Toen dit nieuws Mekka bereikte, vertrok Aboe Djahl met groot enthousiasme als leider van een groot leger van Mekka, bestaande uit zevenhonderd kamelen en driehonderd paarden. Het gehele leger was tot de tanden toe gewapend en werd vergezeld door dichters die krijgsliederen zongen. De moslimgroep die gezonden was om de karavaan de schrik aan te jagen, keerde terug naar Medina.

De profeet vrede zij met hem werd zich bewust van de komst van het leger van de Qoeraysh. Hij riep zijn de moslims bijeen en vroeg hen om advies ten aanzien van de huidige ontwikkeling en zei tegen de metgezellen:  "Mekka heeft jullie haar geliefden gestuurd. Wat denken jullie ervan om met hen de confrontatie aan te gaan?" Als eerste uitte Aboe Bakr woorden van moed en vastberadenheid en daarna Omar ibn al-Khattaab en Miqdaad (moge Allah tevreden met hen zijn) . De laatste zei: "O profeet van Allah! Wij zullen niet zeggen zoals de Kinderen van Israël (de joden) tegen Mozes zeiden: "Ga jij en jouw Heer dan beiden strijden! Wij blijven hier zitten'." 

Tevreden met de steun en vastberadenheid van de metgezellen, besloot de profeet vrede zij met hem om op te marcheren. Het aantal moslimstrijders bedroeg iets meer dan 300, terwijl de Mekkanen met ongeveer 1000 man waren en zeer goed uitgerust waren. Tijdens de veldslag stuurde Allah de Verhevene een leger van onzichtbare soldaten (engelen) om Zijn boodschapper en het leger van de gelovigen te helpen, wat resulteerde in een overwinning voor de moslims. De resultaten van deze slag waren:

- Vele afgodenaanbidders werden gevangen genomen.

- De eerste oorlog tussen een staat van ongelovigen en een islamitische staat was in het voordeel van de laatstgenoemde.

- De moslims verwierven aanzien en gezag onder de Arabische stammen.

- De moslims werden standvastiger en meer verbonden met hun religie en ze waren meer bereid om zich op te offeren voor hun geloof.


De veldslag bij Oehoed (624 n.C. - 3 H.)

Oehoed(Uhud) is een berg vlakbij Medina waar de tweede veldslag plaatsvond tussen de moslims en de afgodenaanbidders van Mekka en hun bondgenoten, in het 3de jaar na de hidjra (625 n.C.).

De veldslag van Oehoed was een enorme test voor de jonge moslimgemeenschap. Hun moed en de wijsheid en kracht van hun leider- profeet Mohammed vrede zij met hem - was bekend na de veldslag van Badr, waarbij de Mekkaanse heidenen een verpletterende nederlaag leden. De Mekkanen waren vastberaden om hun schandelijke nederlaag goed te maken en om de moslims eens en voor altijd te vernietigen. Zij verzamelden zo'n 3000 strijders en marcheerden onder Aboe Soefyan naar Medina. De boodschapper van Allah, met zijn vooruitziende blik, moed en initiatief, stelde zijn leger van slechts 1000 man op aan de voet van de berg Oehoed. 50 Boogschutters werden opgesteld om te voorkomen dat de vijand hen van achteren zou aanvallen. Het begin van de veldslag was in het voordeel van de moslims, maar toen de boogschutters tegen het bevel van de profeet vrede zij met hem in hun posities verlieten, om de vijand te achtervolgen en te delen in de oorlogsbuit, ontstond er voor de vijand een opening om de moslims van achteren aan te vallen waardoor de bijna-overwinning voor de moslims snel veranderde in een nederlaag.

Vele metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) werden gedood en Mohammed vrede zij met hem raakte gewond en men dacht dat hij gedood was. Maar nadat men wist dat de profeet nog leefde, kreeg men weer nieuwe moed. Doordat de Qoeraysh ook zware verliezen hadden geleden, keerden ze terug naar Mekka, triomfantelijk en hopend dat ze tijdens een volgende veldslag de moslims totaal konden vernietigen. Medina was gered, maar het was een pijnlijke les voor de moslims in geloof, standvastigheid en gehoorzaamheid jegens de profeet vrede zij met hem.


De Slag van de greppel (626 n.C.- 5 H.)

Het jaar 5 H. (626 n.C.)  was een cruciaal jaar in de geschiedenis van de islam. De goddeloze confederatie (bestaande uit ruim tienduizend man) kwam om de islam te vernietigen en belegerde Medina (bestaande uit nauwelijks drieduizend man) voor bijna een maand tijdens de Slag van de Greppel, ook wel de Slag van de Bondgenoten genoemd, maar zij faalden ellendig. De confederatie bestond uit de Mekkaanse ongelovigen, de Arabische bedoeïenen van Centraal Arabië, de hypocrieten van Medina onder leiding van Abdullah ibn Oebay, en de joden van Banoe Nadheer die door de profeet vanuit Medina naar Khaybar verbannen waren wegens hun verraad en het verbreken van het verdrag met de moslims. Deze laatstgenoemden waren de initiatiefnemers van deze agressie. Ook de joodse stam van Banoe Qoeraydhzah, die leefde aan de rand van Medina en die zich tot dan toe verenigd had met de moslims, verbrak later het verdrag van alliantie en sloot zich openlijk aan bij de confederatie.

Nadat de boodschapper van Allah vrede zij met hem geïnformeerd was over dit feit, pleegde hij overleg met zijn metgezellen en na het overleg waren ze het eens met het plan van Salman al-Faarisie (de Perziër),  wat inhield dat de moslims een grote greppel moesten graven aan de noordkant van Medina om te voorkomen dat de afgodenaanbidders en hun bondgenoten hun konden aanvallen van deze kant. 

Het gezamenlijke leger van de afgodenaanbidders en de joden belegerde Medina voor een lange tijd. Door de greppel kon men de moslims niet aanvallen en men wachtte totdat de moslims de stad moesten verlaten in verband met het te kort aan eten en drinken. Het was dus niet echt een gevecht, maar meer een strijd van geduld (sabr). De moslims konden ook niet aanvallen, want ze waren omsingeld door 10.000 soldaten en zij waren maar met 3000 man. Op een nacht stuurde Allah de Verhevene een sterke storm over het kamp van de afgodenaanbidders, waardoor hun tenten en schilden vernietigd werden. Hierdoor konden ze Medina niet meer belegeren en werden ze gedwongen zich terug te trekken en ze keerden als verliezers terug naar Mekka. Dit was een nieuwe overwinning voor de moslims. Ze bereikten deze overwinning door hun geduld, lijdzaamheid, geloof en de goede strategie van hun leider en als belangrijkste: de hulp van Allah de Almachtige.


De wapenstilstand met Qoeraysh - bestand van Hoedaybiyyah (626 n.C. - 6 H.)

De profeet vrede zij met hem vertrok met vele moslims naar Mekka voor de grote bedevaart (hadj), maar de Qoeraysh voorkwamen dat ze de heilige stad binnen kwamen. De Qoeraysh stuurden een delegatie naar de profeet  toe, om een wapenstilstand te tekenen tussen de Qoeraysh en de moslims. De voorwaarden van het verdrag waren als volgt:

1) De moslims zouden het volgende jaar de Oemrah(de kleine bedevaart) verrichten in plaats van dit jaar. Wanneer zij Mekka binnen zouden gaan, mochten zij geen wapentuig bij zich dragen, behalve hun zwaarden en die moesten in de schede steken. Bovendien mochten zij niet langer in Mekka verblijven dan drie dagen.

2) Het verdrag was geldig voor een periode van 10 jaar. Er werd overeengekomen dat geen van beide partijen een hand zou uitsteken naar de ander gedurende die periode.

3) Elke stam of clan van Arabië had het recht om een overeenkomst aan te gaan met de partij van hun keuze; maar de bondgenoten dienden zich ook naar letter en geest te houden aan de voorwaarden van het verdrag.

4) Als er iemand van de Qoeraysh naar de profeet vrede zij met hem zou overlopen zonder toestemming van zijn beschermer, dan moest hij/zij teruggestuurd worden naar zijn beschermer; maar als er iemand bij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zou ontsnappen en naar de Qoeraysh zou gaan, dan waren zij niet verplicht om hem/haar terug te sturen.

De metgezellen ergerden zich enorm aan de vierde voorwaarde van het verdrag. Maar wat de metgezellen zagen als een nederlaag, was in feite een opmerkelijke overwinning. Zeer spoedig zagen de metgezellen met hun eigen ogen dat de ogenschijnlijke zwakke voorwaarden voor de moslims zeer sterk en nuttig bleken te zijn.

De grootste overwinning voor de moslims was de voorwaarde van vrede die door dit verdrag veilig gesteld was. Dit maakte de weg vrij om de Islam zeer snel te verspreiden. Dit zou niet mogelijk geweest zijn in een situatie van oorlog en wanorde. Oorlogen zijn in de Islam altijd gevochten om vrede te behalen. Het gevolg was dat in slechts twee jaar na de vredesovereenkomst van Hoedaybiyyah het aantal gelovigen was verdubbeld.

Na dit vredesverdrag keerden de moslims die naar Abessinië waren geëmigreerd terug naar Arabië en vestigden zich in Medina. 

De oproep aan koningen om de islam te accepteren

De profeet vrede zij met hem had voordeel bij de wapenstilstand met de Qoeraysh. Hij had nu meer tijd om de islam te verspreiden. Hij stuurde afgezanten met brieven naar koningen, prinsen en andere leiders van Azië en Afrika, om hen uit te nodigen tot de islam. De meest belangrijke boodschappen waren de volgende:

- Een boodschap aan Heraclius, de keizer van het oostelijke Romeinse Rijk, die het in goede orde had ontvangen.

- Aan Kisra, de keizer van Perzië (Iran), die de brief verscheurde. Toen de profeet vrede zij met hem hierover werd geïnformeerd, zei hij: "Zo zal ook Allah zijn koninkrijk in stukken scheuren." En het gebeurde precies zoals hij zei. Zijn leger leed een flinke nederlaag tegenover de Romeinen, waarna zijn eigen zoon hem vermoordde en de macht overnam. Zijn Rijk werd steeds zwakker en werd tijdens het khalifaat van Omar ibn al-Khattaab veroverd.

- Een boodschap aan Nadjaashie, koning van Ethiopië (Abessinië), die met de afgezant van de profeet twee schepen stuurde met moslimemigranten uit Mekka.

- Aan de Moqawqas (aartsbisschop) van Egypte, die de boodschap in goede orde had ontvangen.

En nog enkele andere koningen en leiders werden tot de islam uitgenodigd.


De verovering van Mekka (630 n.C. - 8 H.)

Na twee jaar verbraken de afgodenaanbidders het Hoedaybiyyah-verdrag, door het overvallen van de Khozaa'ah stam, die trouw waren aan de moslims. Daardoor ging de profeet vrede zij met hem met 10.000 man naar Mekka en veroverden ze Mekka zonder geweld. De profeet vrede zij met hem sprak tot de afgodenaanbidders van Mekka en zei: "Wie zich niet verzet en in zijn huis blijft, zal veilig zijn en diegene die het huis van Aboe Soefyan binnen gaat, zal veilig zijn. We komen niet om te vechten." Ook werd er in sommige overleveringen van de profeet verklaard: "Wat denken jullie wat ik doe met jullie?" En de Mekkanen zeiden: "Barmhartigheid. Wij verwachten niks behalve goedsheid van u." Waarop profeet Mohammed antwoordde: " Vandaag zal ik tot jullie spreken zoals Jozef(vrede zij met hem) tot zijn broers. Ik zal jullie geen schade aanbrengen en Allah zal jullie vergeven. Hij is de Meest Barmhartige, de Liefhebbende. Jullie zijn vrij." De mensen gaven zich meteen over waardoor de stad vreedzaam kon worden ingenomen. De afgodsbeelden die in de Kabah(het zwarte kubusvormige gebouw) stonden werden vernietigd. In het kort kan gezegd worden dat de verovering van Mekka een grote invloed had op de verspreiding van de islam onder de Arabische stammen. Vooral toen de Kabah de heilige plaats werd, waarnaar de moslims hun gezichten wenden tijdens het bidden. Vele Arabieren werden moslim en ook de christelijke stammen Nadjraan en Oman bekeerden zich tot de islam.

De slag van Hoenayn (630 n.C. - 8 H.)

De profeet werd geïnformeerd over de plannen van de stammen Thaqeef en Hawezen om tegen hem te vechten. Dit leger stond onder leiding van Maalik ibn 'Awf, die zijn familie en rijkdom opofferde voor de soldaten, uit vrees dat ze het slagveld in de Hoenain-vallei zouden ontvluchten. Mohammed vrede zij met hem trok uit met 12.000 moslims. Meteen na het aanbreken van de dag, vielen de afgodenaanbidders als verassing de moslims aan, die daardoor de orde verloren en begonnen te vluchten. De afgodenaanbidders verlieten hun beschermende grotten om verder aan te vallen. Onmiddellijk deed de profeet een beroep op zijn leger om terug te keren en aan te vallen. Dus keerden de moslims terug en doodden hun vijand totdat de rest zich terug trok en de moslims wederom zegevierden. Daarna ging de profeet naar de stad Taa-if van de Thaqeef stam en probeerde de Thaqeef te overtuigen van de islam. Maar de Thaqeef stam weigerde en bedreigde de moslims hen wederom aan te vallen. Maar uiteindelijk kwamen de twee stammen naar de profeet vrede zij met hem en erkenden zij de islam.

De slag bij Taboek (631 n.Chr. - 9 H.)

Profeet Mohammed begon de islam verder en verder te verkondigen. Hij trok er met zijn leger op uit en bereikte Taboek, vlakbij de grenzen van Levant, waar veel Arabische stammen trouw waren aan de Romeinen. Deze stammen bereidden zich voor om tegen de moslims te vechten, maar toen het islamitische leger Taboek bereikte, kwamen de stammen in vrede naar Mohammed vrede zij met hem en accepteerden zij de islam.

Het jaar van de afgevaardigden (631 n.C. - 9 H.)

In dit jaar kwamen heel veel Arabische afgevaardigden vanuit heel Arabië, naar Medina om hun geloof in de islam te verklaren tegenover profeet Mohammed vrede zij met hem. Allah de Almachtige zegt in de koran(hoofdstuk 110) het volgende(Nederlandse interpretatie): "Wanneer de hulp van Allah en de verovering (van Mekka) komen (tot jou, O Mohammed). En jij ziet de mensen in groepen de religie van Allah (de islam) binnentreden. Verheerlijk dan jouw Heer met de lof die Hem toekomt en vraag Zijn vergiffenis. Waarlijk, Hij is Berouwaanvaardend." 

De afscheidsbedevaart (632 n.C. - 10 H.)

In dit jaar ging profeet Mohammed vrede zij met hem met meer dan 100.000 moslims naar de berg 'Arafah. Daar gaf hij zijn toespraak, die alle moslims beschouwden als een blijvende vorm voor de islamitische staat, die gelijkwaardigheid verklaarde onder de mensen, alsook de regels, waarden en normen gaf van de islam. Hij zei onder andere: "O mensen! Jullie God is één, jullie vader is één, jullie behoren tot Adam en Adam was geschapen uit stof. De beste onder jullie voor Allah, is diegene die rechtschapen en vroom is. De meest rechtschapen persoon, of hij nou Arabier, Perziër of wat dan ook is, is de beste moslim. O mijn Heer! Ik heb het hen verteld. O mijn Heer! U bent getuige."

Voor meer informatie, lees het boek Het afscheidsadvies van de profeet, geschreven door sheikh H'oesayn al-'Awaayishah, vertaald door Aboe Yoesoef 'Abdoellaah, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah.


De dood van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (633 n.C. - 11 H.)

Drie maanden na de afscheidsbedevaart, kreeg de boodschapper van Allah vrede zij met hem koorts, waardoor zijn gezondheid afnam. Hij stierf toen hij 63 was. Hij woonde op dat moment al 11 jaar in Medina en is daar ook begraven.

Het overlijden van de profeet vrede zij met hem maakte een verpletterende indruk op de achtergebleven metgezellen. Een gevoel van radeloosheid maakte zich van sommigen meester. Omar ibn Al Khattab stond in het midden van de moskee en daagde iedereen uit: "Hij die het waagt te zeggen dat de boodschapper van Allah dood is, ik sla zijn hoofd er af." Toen ging Aboe Bakr de kamer van Aisha, zijn dochter en de vrouw van de profeet, binnen en keek naar de profeet. Gefascineerd keek hij naar het vredige gezicht van Allahs boodschapper vrede zij met hem en hij begreep dat hij werkelijk was overleden en sloot met zijn rechterhand diens ogen. Hoewel hij van binnen kapot was, vond hij toch de kracht om naar de moskee terug te gaan en las daar de volgende vers van de koran(hoofdstuk 3, vers 144) voor (Nederlandstalige interpretatie): "En Mohammed is niet meer dan een (menselijke) boodschapper, vóór hem zijn voorzeker (vele andere) boodschappers heengegaan. Als hij dan zou overlijden of gedood zou worden, zullen jullie dan jullie ruggen toekeren (terugkeren naar ongeloof) ?

Toen Omar dit hoorde, besefte hij dat de profeet werkelijk was overleden en zakte bewusteloos ineen. Later zei hij: "Het was alsof dat vers van de koran op dat moment geopenbaard werd, zo'n kracht had deze mededeling voor mij."

Aboe Bakr maakte zijn woorden als volgt af: "Hij die Mohammed aanbad, weet dat hij overleden is, en hij die Allah aanbidt, weet dat Hij eeuwig zal leven."



Voor een uitgebreide biografie van profeet Mohammed (vrede zij met hem), alsook de biografieën van de vier rechtgeleide khaliefen - Aboe Bakr, Omar, Othman en Ali (moge Allah tevreden zijn met hen), adviseren wij het boek De Geschiedenis van de Islaam (deel 1), geschreven door Akbar Shah Najeebabadi, vertaald door Aboe Yoesoef 'Abdoellaah, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah.

Bron: https://uwkeuze.net/biografie/ 

©2022 islamontdekken
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin